Bijna tweederde van de Nederlanders maakt goede voornemens (voor het nieuwe jaar). Veruit de meeste goede voornemens sneuvelen helaas. Waarom lukt het zoveel mensen niet om hun goede voornemen vol te houden? Wat kun je doen om je voornemen wel vol te houden?
Er zijn drie redenen waarom zoveel mensen afhaken:
- Geen heldere doelen.
Vaak zijn de doelen onrealistisch. Ook maken mensen meerdere voornemens, wat het lastig maakt om gefocust te blijven. Tot slot komt het voor dat de doelen die mensen zich stellen tegenstrijdig zijn: ze willen bijvoorbeeld meer sporten én meer studeren. Beide doen een beroep op de beschikbare tijd en zijn dus conflicterend. - Geen monitoring van de voortgang.
Door geen tussentijdse meetpunten en tussendoelen te formuleren, wordt het opstarten al vaak uitgesteld. Als je vervolgens lange tijd geen succes ervaart omdat het einddoel nog niet is gehaald, demotiveert dat enorm. - Opgeven bij obstakels of afleiding.
De meeste mensen geven hun goede voornemen weer op onder stress. Dit kan stress zijn op een heel ander domein dan het voornemen. Bijvoorbeeld: je neemt je voor vaker “nee” te zeggen op het werk en dat lukt niet meer als je kind thuis ziek is. Ook vinden mensen het lastig als allerlei prikkels aanwezig blijven die bepaald gedrag (bijvoorbeeld niet gaan lunchen) uitlokken.
Wat kun je eraan doen?
- Sta stil bij je eigen motivatie.
Goede voornemens die alléén ontstaan door druk van anderen (je baas, je partner, sociale druk) mislukken vaker. Het kan absoluut geen kwaad dat anderen iets van je willen maar het is erg belangrijk er bij stil te staan wat je éigen motivatie is. Stel jezelf vragen als: Wat levert het mij op als het gelukt is? Hoe voel ik me dan? Wat kan ik dan? Doe dat regelmatig! - Maak een implementatieplan.
Kies, en wil niet alles tegelijk verbeteren of veranderen. Dus kies één doel.
Maak je doel SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden). - Monitor de voortgang.
Maak een plan in de tijd met te verwachte tussenresultaten op bepaalde tijdstippen.
Vier successen. Geef jezelf complimenten. Kijk vooral naar wat al wel lukt. - Anticipeer op moeilijke situaties.
Bedenk wat je moeilijke situaties vindt om je goede voornemen vol te houden en kies een werkwijze.
Zorg dat jezelf gelooft in de goede afloop. Regel anders hulp, een coach of volg een training. Als je bij voorbaat zelf al twijfels hebt, wordt het moeilijk.
Een voorbeeld:
Maurice neemt niet snel het woord, met name in groepen. Maurice heeft in zijn leven vaker te horen gekregen dat anderen het fijn zouden vinden als hij meer meedoet met groepsgesprekken. Maurice wil het goede voornemen maken om meer te praten. Wat kan Maurice leren van de bovenstaande vier adviezen:
1) Sta stil bij je eigen motivatie: Dit advies betekent voor Maurice dat hij niet alleen moet veranderen omdat anderen het zo graag willen. Hij kan beter eerst nadenken over zijn eigen motivatie. Stel dat hij meer gaat praten, wat levert hem dat op? Maurice denkt dat hij betere oplossingen krijgt omdat hij over bepaalde onderwerpen veel weet en deze kennis nu niet inbrengt. Ook denkt Maurice dat hij vaker dingen kan gaan doen die hij zelf leuk vindt want nu zegt hij vaak niet eens wat zijn mening is. Tot slot denkt Maurice betere contacten te krijgen, misschien wel nieuwe vrienden.
2) Maak een implementatieplan: Dit advies betekent dat Maurice het “meer willen praten” concreet moet maken en ook niet te groots door het te beperken tot zijn werkdomein. Het doel wordt dat Maurice bij zijn beoordeling – aan het eind van het jaar – een positieve waardering krijgt op zijn bijdrage in vergaderingen. Dat is specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden.
3) Monitor de voortgang: Dit advies betekent dat Maurice tussenresultaten inbouwt. Hij maakt een plan waarin hij voor elke maand nieuwe doelstellingen formuleert die opbouwend zijn in moeilijkheidsgraad en allemaal SMART zijn. Zo wil hij de eerste maand in elk wekelijkse werkoverleg het woord een keer genomen hebben; de tweede maand wil hij minstens een keer een grotere bijdrage gehad hebben, die bestaat uit een eigen voorstel; de derde maand wil hij bij de dagelijkse koffiepauze, minstens 2x per week, iets persoonlijks gezegd hebben et cetera. Maurice staat ook elke keer stil bij zijn vooruitgang. Als hij zijn doelstellingen gehaald heeft dan geeft hij zichzelf complimenten, na de eerste maand gaat hij uit eten met zijn vrouw. Als het een keer niet lukt, dan analyseert hij de situatie en bedenkt extra werkwijzen.
4) Anticipeer op moeilijke situaties: Dit advies betekent voor Maurice dat hij een werkwijze kiest hoe hij er voor kan zorgen dat hij niet op de tweede rij komt te zitten of te staan. Maurice realiseert zich namelijk dat zijn fysieke plek in de groep het hem dan extra moeilijk maakt. Maurice oefent met de zin “mag ik er even tussen komen staan/zitten?”
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat 50% van de goede voornemens na drie maanden sneuvelen en 60% na zes maanden. Van de mensen die de goede voornemens niet vol houden, haakt een derde af omdat ze niet snel genoeg resultaat zien, een derde begint er niet eens aan en een derde heeft er naar verloop van tijd geen zin meer in. De helft van de ondervraagden geeft aan dat ze een coach missen die hen kan helpen, motiveren en steunen. Ondanks deze cijfers denken 80% van de mensen met nieuwe goede voornemens dat ze deze tot een goed einde brengen.
Bron: Onderzoeksresultaten Baumeister en Heatherton, Koestner, nu.nl en ING.
Reactie plaatsen
Reacties